woensdag 20 juni 2012


Dinsdag 19 juni, Denver – New York – Düsseldorf
Het koffer inpakken werd een lastig karweitje, je mag niet meer dan 23 kg per koffer meenemen en het moet er allemaal ook inpassen. Alle levensmiddelen met koelbox en het kacheltje konden we niet meenemen en hebben we laten staan. Gelukkig hadden we 2 compressiezakken bij ons voor de slaapzakken e.d. en waar ook nog een paar truien ingingen. 

Het was nog 55 km naar het vliegveld waar we eerst de auto wegbrachten en met de shuttlebus naar de terminal van United werden gebracht. Na het inchecken hebben we een rustig plekje opgezocht om op het boarden te wachten.
Precies op de aangegeven tijd kwamen we in New York aan op La Guardia waar we met de shuttlebus naar JFK reden. Gelukkig hadden we tijd genoeg, voor deze transfer hadden we bijna 2 uur nodig. Eerst bijna een uur op de bus wachten en dan bijna een uur door het drukke verkeer van New York.
Met Air Berlin vlogen we naar Düsseldorf, prima maatschappij is dat, met een goede service, zelfs 2x een glas wijn bij het eten en een Telegraaf.
Anneke ons nichtje stond al op ons te wachten.
Na bijna 9000 km zit onze reis erop.
We zijn door de volgende staten gereden: 
New York, Pennsylvania, Canada – Ontario, Michigan, Indiana, Illinois, Iowa, South-Dakota, Wyoming, Idaho, Utah en Colorado


dinsdag 19 juni 2012


Maandag 18 juni, K.O.A. camping Denver East
Om 5 uur was ik al wakker, zo had ik mooi de tijd om het verslag van gisteren te maken en om foto’s uit te zoeken, Geke bleef maar slapen zodat ik ook nog mijn mail kon nakijken, een foto op Facebook zetten en nieuws lezen op nu.nl. Pas om half tien werd ze wakker.
Nog 1 keer genoten we van ons favoriete ontbijt, vanille yoghurt met muesli en banaan. Vooral de vanille yoghurt is super lekker, de muesli bestaat uit havervlokken met gesuikerde krenten.
Het was vanmorgen direct al warm, het zou zelfs de warmste dag van de vakantie worden, 36 graden. Na het ontbijt zijn we eerst maar eens gaan zwemmen, heerlijk, het water was lekker warm en zo konden we wat afkoelen.
Het enige wat we ons voor vandaag hadden voorgenomen was het inpakken van de koffers. Helaas kon de airco onze cabin niet voldoende koelen en was het binnen erg warm. Nadat we eerst alles hadden opgeruimd kwamen we tot inzicht dat het geen zin had de koffers in te pakken, voor de komende nacht hadden we onze slaapzak, kussens en overtrekhoes nog nodig. We besloten om vannacht maar een uur eerder op te staan en dan hadden we tijd genoeg om de koffers in te pakken.
De rest van de dag lagen we afwisselend op bed, zaten op veranda, of aan het zwemmen. Best fijn zo’n luie dag. Het was toch te warm om ons in te spannen.
Als middageten aten we de rest pizza die we zaterdag van de pizzahut hadden mee gekregen en wortelsalade met een hard gekookt ei. Het avondeten was nogal vreemd. Geke had de laatste levensmiddelen in onze tubberware bak gedaan en het opgewarmd. Omdat er in deze cabin een magnetron aanwezig was hoefde ze de waterkoker niet te gebruiken. Ons maal bestond uit een bakje kantenklare noedels, 3 blikjes tonijn en een blikje kidney beans. Het was in elk geval voedzaam. Het bier opmaken op zo’n warme dag was geen enkel probleem.
Na het kijken van een film wilden we gaan slapen, maar hier kwam niets van terecht. Toen we eenmaal op bed lagen hadden we last van de warmte, om 12 uur was het nog 29 graden, en van ongedierte, dikke motvlinders en allerlei kleine vliegjes vielen ons lastig.
Om half twee zijn we maar opgestaan om de koffers in te pakken.




maandag 18 juni 2012



Zondag 17 juni, Denver
Het is echt even afkicken nu we op onze laatste camping van deze reis zijn aangekomen. Vandaag nog naar Denver en morgen gaan we ons voorbereiden op de reis naar huis.
Vanaf de camping is het een lange rechte weg van 63 km naar Denver. Ook in Denver is het op zondagochtend nog rustig, al is het bijna 11 uur als we onze auto in een parkeergarage in het centrum parkeren.
Denver, vroeger de Koningsstad van de Grote Prairie, is nu bekend als de Koningin van het bier. Downtown, het oude centrum, is de gezelligste wijk van de stad en hier bevinden zich enkele kleine brouwerijen waarvan de grootste de Wynkoop Brewery is. 
De drukste winkelstraat is de 16th street Mall en via deze lange weg liepen we naar de Wynkoop street waar de brouwerij staat, tegenover het treinstation het Union Station.
De brouwerij zelf is gesloten op zondag maar het enorme café was gelukkig open. Op de benedenverdieping is een restaurant en een grote bar en boven is een enorme zaal met wel 20 biljarttafels en een bar. We gingen beneden aan de bar zitten waar Geke koffie bestelde. Koffie? Wie drinkt er nu op een warme morgen koffie in de bar van een brouwerij? Koffie dus voor Geke en ik bestelde een Bud light, het enige bekende Amerikaanse bier wat ik ken met weinig alcohol. De vriendelijke barkeeper liep naar de tap, tapte een klein glas bier, gaf het mij en
zei: “We hebben wel Bud Light maar proef 
eerst eens ons eigen light bier”. 
Wat een lekker bier is dit, fruitig en fris. 
Het werd dus hun eigen ‘Light Rail Ale’. 
De koffie van Geke was net zo lekker als thuis, ze kreeg zelfs 2 keer een refill, en ik mocht ook nog een ander biertje proeven. Toen we om de rekening vroegen kregen we ook nog een bierglas cadeau, een bar om nog eens terug te keren. Na het betalen van $ 4,50 en een ruime fooi voor de barkeeper liepen we terug naar de winkelstraat waar het inmiddels een stuk drukker was geworden.
We hebben ons hier een hele tijd vermaakt met de meest vreemd uitgedoste figuren die je maar kunt bedenken. 
Eerst dachten we aan een act, maar over de hele lengte van de straat, overal liepen in onze ogen bijzonder geklede figuren. Gekleed de Adams Family, als stripfiguur, met kleurige vreemde hanenkammen, in bikini, mannen in vrouwenkleding, we keken onze ogen uit. Zou het er hier elke zondag zo aan toe gaan, vroegen wij ons af.
Weer bij de auto aangekomen reden we de stad uit op zoek naar een Walmart, 40 km gaf onze TomTom aan. Die moeten we dus nodig updaten, er is vast wel een Walmart dichterbij, maar zie die maar eens te vinden. We volgden trouw de aanwijzingen op en reden zo door de uitgestrekte buitenwijken van Denver en kwamen aan de rand van de stad in het grootste winkelcentrum terecht dat we ooit hebben gezien, een stad op zich. Richtingaanwijzers gaven aan welke richting je op moest zoals ‘bath en body’, furniture en electronics, in clusters gesorteerd de winkels bij elkaar met enorme parkeerterreinen.
Walmart was gelukkig snel gevonden en hier deden we inkopen voor de komende 2 dagen. Voor vanavond kochten we een wegwerp barbecue voor $ 2,88, compleet met kooltjes en een grote Sirloin steak en een grote pot Jif creamy pindakaas mee voor naar huis.
Nu was het nog een keer 50 km rijden naar de camping. Hier was het erg warm, gelukkig hadden we een schaduwplek onder de boom waar we bij konden komen van alle indrukken die we in Denver hadden op gedaan.
De barbecue werkte perfect, de kooltjes waren doordrenkt met een aanmaak vloeistof, aansteken en 20 minuten later konden we het vlees erop leggen.
Nog 2 nachten slapen en dan op naar huis.








zondag 17 juni 2012


 Zaterdag 16 juni 2012, Cripple creek – Pikes Peak (4300m.) – Strasburg CO
We hadden gisteren in Victor een fles wijn gekocht, er elk één glas van gedronken, en werden vanmorgen na een slechte nachtrust met een duf gevoel wakker. Echte koppijnwijn had Geke gisteravond al voorspeld, vandaar dat we er maar 1 glas van hebben gedronken, haar eerste daad vanmorgen was dus de fles wijn in de container gooien.
De vakantie is bijna voorbij, vanmorgen begonnen we aan onze laatste etappe naar de camping in Strasburg, een stadje 50km ten oosten van Denver. Zonder ontbijt vertrokken we al om half acht van de camping richting Colorado Springs.
Het is al jarenlang een wens van mij om nog eens een keer een berg van boven de 4000 meter te beklimmen, misschien zouden we daar vandaag de kans toe krijgen.
Gisteravond las ik op internet dat de berg tussen Cripple Creek en Denver, de 4301 meter hoge Pikes Peak, berijdbaar is d.m.v. een gravelpad. Dit leek mij wel wat, eerst zover mogelijk met de auto omhoog en vervolgens het laatste gedeelte te voet. Het weer moet natuurlijk wel meezitten, volgens de weerkaarten was er vandaag een grote kans op onweersbuien en vanmorgen hingen er wat schapenwolkjes in de lucht.
De top van Pikes Peak ligt op 15 km afstand ten noorden van Cripple Creek maar we moesten 55 km rijden om aan de zuidkant van de berg te komen waar de weg naar boven begint, de afslag ligt een paar km voor het plaatsje Manitou Springs.
Na 2 km moesten we stoppen voor een tolhuisje en na betaling van 24 dollar mochten we doorrijden. Het gebied hier bleek een State Park te zijn met wandelwegen en 2 meertjes waar je kunt vissen. Helaas is onze Annual Pass alleen geldig voor de nationale parken. De weg door dit bosrijke gebied naar de top is 19 km lang, er stond niet bij tot welk punt de weg geasfalteerd zou zijn.
Na een paar km stopten we bij het eerste meer met een souvenirwinkel, tijd voor een plaspauze en een kop thee met een muffin. Op het terras zat een oude man in cowboydracht met een kleine ezel, compleet met een echte revolver in een leren holster. Na hem begroet te hebben kwam de gebruikelijke vraag: “Where do you kom from”, en even later vertelde hij dat hij hier vroeger ranger was geweest en nog steeds met zijn 22 jaar oude ezel op pad ging. Veel verder dan het terras hier zou hij wel niet komen, toen wij weg reden stond hij alweer met de volgende bezoekers te praten en liet zich gewillig fotograferen.
De weg slingerde met ontelbare bochten omhoog met steeds mooie uitzichten op de omgeving, hoe hoger wij kwamen hoe beter de weg werd.
Op mijn IPhone had ik de GPS ingesteld en zo konden we de hoogte controleren, 3000 meter is altijd weer een hoogte waarvan je dan denkt “yess”. Op 3500 meter reden we nog steeds op asfalt. Elke 100 meter hoger werd het voor ons gevoel spannender, vooral ook omdat we langs diepe afgronden reden met alleen minimale stukjes vangrail in de haarspeldbochten. Op 3900 meter daalde de weg enigszins en na een flauwe bocht ging het weer omhoog en zo ineens, na nog een aantal haarspeldbochten, stonden we op de top.
Niks geen gravelpad naar de top, echt Amerikaans om een ‘higway’ naar 4300 meter hoogte aan te leggen. In Zwitserland moet je € 100,00 per persoon betalen om met een treintje naar Jungfraujoch op bijna 3500 meter te rijden.
Op de top stond zelfs een souvenirwinkel en tot onze verbazing reed er ook een treintje naar toe. Er was  net een trein gearriveerd, de stop boven is slechts ca. 30 minuten om even foto’s te maken en om wat te kopen.  Dit doen ze om hoogteziekte te voorkomen. Er waren nogal wat dikke moekes bij die hevig hijgden, ze konden bijna geen stap verzetten. Gelukkig hadden wij daar geen last van, dat kwam zeker omdat we al 3 dagen boven 3000 meter bivakkeerden.
Het uitzicht boven was super, rondom geen berg te bekennen die hoger is. Wel kwamen er ineens wolken op zetten, maar goed dat we zo vroeg waren vertrokken.
We kochten nog een paar souvenirs, sokken en een sleutelhanger, en daarna reden we weer terug naar beneden. Heel voorzichtig, in de ‘low gear’, om oververhitting van de remmen te voorkomen, en om niet de bocht uit te gaan.
Halverwege de afdaling bleek de top van Pikes Peak al in de wolken te zitten. Bij het tolhuisje aangekomen stonden er al tientallen auto’s in een dubbele rij te wachten, geen pretje om in de mist het laatste eind naar de top te rijden.
Na deze fantastische ervaring reden we eerst naar Colorado Springs en vandaar naar Castle Rock waar we bij Pizzahut gingen eten. Hier hebben ze heerlijke pizza’s voor een schijntje. We hadden elke een medium pizza voor omgerekend € 8,00 en die konden we lang niet op, de rest kregen we mee in een ‘doggybag’. Een ½ liter cola kost €1,60 en dan krijg je ook nog een keer het 2e glas gratis bij geschonken.
Hierna reden we naar een enorm outlet center waar we nog 2 truien kochten en wat ondergoed. Hier begon het te onweren en te regenen, er was geen berg meer zien. Geen pretje om nu naar Pikes Peak op een steile weg langs afgronden en met al die bochten te rijden.
Het was nu nog 80 km naar de camping, daar kregen we een cabin met een nieuw aangelegd terras, heel mooi.
De camping is wel erg luidruchtig, tussen de Interstate 70 en een spoorlijn. Goed dat we oordoppen bij ons hebben.
We waren nog zo vol van de pizza dat we ’s avonds niets meer hebben gegeten.
Moe van deze fantastische dag zijn we vroeg gaan slapen.

zaterdag 16 juni 2012


Vrijdag 15 juni, Victor (een bijna spookstad)
Het is hier al heel lang droog, de mensen hier smachten naar regen en overal zie je waarschuwingsborden voor bosbrand, vanaf maart is er al geen regen van betekenis meer gevallen.  De laatste dagen is er alleen al in Colorado 17.000 hectare bos door brand verwoest. Het warme weer en de hevige wind hebben de vlammen doen aanwakkeren. Honderden brandweermannen zijn in de weer om de branden te bestrijden.
Het weer begint wel wat te veranderen, in de middag begint het steeds bewolkt te worden maar als we ’s morgens opstaan is het weer helder.
Zo ook vanmorgen, we konden weer heerlijk in de zon ontbijten aan de picknicktafel voor onze cabin. 
Na het ontbijt reden met de auto naar de berghelling die boven Victor ligt, hier bevonden zich begin 20e tientallen goudmijnen, nu zijn er nog slechts restanten van deze mijnen te zien. Vanaf de parkeerplaats is er een wandelroute langs diverse oude vervallen goudmijnen, de Vindicator Valley Trail. Het pad waarop wij liepen was vroeger de spoorbaan die langs de mijnen liep. En vervallen waren ze, deze oude goudmijnen, zo liepen we langs verroeste stellages, ingezakte kantoren, en zelfs nog 2 dynamiet bunkers. Niet alle goudmijnen waren even productief, sommigen werden na een paar jaar alweer gesloten en andere pas na tientallen jaren. De grootste mijnen, althans aan de ruïnes te zien, waren de Vindicator- en de Theresa mijn. 
Na ruim een uur waren we weer bij de auto en ons volgende doel was de American Eagles Scenic overlook, gelegen op bijna 3300 meter. Hiervoor moesten we de open luchtmijn doorkruizen en 2 keer moesten we de rijbaan van de monstertrucks oversteken. Goed uitkijken want ze stoppen niet. Om in zijn cabine te komen moet de chauffeur 3 trappen op, ze zijn echt ongelooflijk groot.
Boven op de top aangekomen hadden we een mooi uitzicht op de omgeving en op de mijn. Leuk om te zien hoe daar gewerkt wordt maar het landschap wordt er niet bepaald fraaier op.
Op de top was ook nog een oude goudmijn met een kantoor en een smederij. Nadat we alles bekeken hadden reden 
we naar Victor.
Victor is net als Cripple Creek een oud mijnstadje, maar dan in een deels verlaten en vervallen toestand. We slenterden door de stad en ontdekten nog een paar antiek winkeltjes en kruidenierszaken, grocery stores, uit een lang vervlogen verleden. We liepen een winkel binnen, zagen een oud interieur en een antieke toonbank, en hoorden een belletje waarop vervolgens iemand van boven de trap kwam aflopen om ons te helpen. 
De mensen hier zijn heel vriendelijk en blij met elke toerist die hun stadje komt bezoeken.
Overal zagen we verlaten winkels, hotels en huizen. Een oud ijzerboer kan hier zijn hart ophalen, de hele omgeving lag vol met oude machines, afkomstig uit de mijnbouw, en oude autowrakken.
Na een rondje door de stad hadden we het hier wel bekeken en reden we terug naar de camping, tijd voor een middagmaal.
Geke zorgde voor een verassing door een zelfgemaakte aardappelsalade op te dienen, alles vers en de aardappelen en eieren gekookt in de waterkoker.
De aardappelen en eieren had ze gisteravond al gekookt en voorzien van een heerlijke Ranch dressing gekocht bij Walmart. Nog wat tomaten en komkommer erbij en natuurlijk een koud pilsje en zo konden we heerlijk eten. 
Na onze middagpauze, we hebben tenslotte vakantie, hebben we nog een wandeling gemaakt. Op de terugweg kwamen we bij de receptie langs waar een aantal kolibries ons trakteerde op wonderlijke acrobatische kunstjes, prachtig om te zien. 










vrijdag 15 juni 2012


Donderdag 14 juni, Cripple Creek
Onze camping ligt 5 mile ten zuiden van Cripple Creek op een berghelling met een mooi uitzicht op de omgeving. Het is de hoogst gelegen K.O.A. camping van Amerika, 3050 meter hoog. Dit is goed te merken, als we snel de berghelling oplopen zijn we zomaar buiten adem. Het is hier een graad of 25, veel warmer dan ik had verwacht, en vooral ’s morgens is de lucht heel helder.
Na ons ontbijt reden we naar het visitorcenter waar een zeer vriendelijke mevrouw ons een plattegrond en uitleg gaf over  Cripple Creek en wat er zoal verder nog te zien is.
Er zijn hier nog 2 goudmijnen, waarvan de Mollie Kathleen  Goldmine, vernoemd naar de vrouw die deze mijn ontdekt heeft, de bekendste is. De andere mijn is een van de grootste open goudmijnen ter wereld, hier wordt domweg de hele berg afgegraven waardoor alle goud gewonnen wordt, en niet zoals bij de Mollie Kathleen  Goldmine, waar men slechts 20 % van het aanwezige goud heeft kunnen winnen.
Een mijn onder de grond te bekijken leek ons spannender toe dan een bovengrondse mijn en dus reden we naar de Mollie Kathleen Mine waar we om half twaalf met een rondleiding mee konden.
De mijngangen liggen 305 meter onder de grond en we moesten met z’n zessen, stijf tegen elkaar aan gedrukt, in een kleine gammele lift. De lift, alleen voorzien van een hekwerk, botste steeds tegen de zijkanten van de schacht en het duurde 2 minuten voordat we beneden waren. De bediening van de lift en het contact met de buiten wereld gaat mechanisch d.m.v. een koord met een belletje.
De gids, een oud mijnwerker, gaf uitleg over de zware werkomstandigheden in de mijn vanaf 1892. De mijn was in gebruik  tot 1961, sinds die tijd is de mijn nog met tussenpozen in gebruik en is de productie veel lager. 
Het hele productieproces werd uitvoerig uit de doeken gedaan en ook gedemonstreerd. De gids zette alle gebruikte machines in werking zoals pneumatische boorhamers en laadschoppen, een enorme herrie. Aan het eind van de rondleiding kregen we nog allemaal een goud houdend steentje mee, helaas geen goldnugget, maar een steentje met wat goudschilvers.
De rondleiding was heel interessant, we hebben heel wat geleerd over de werking van een goudmijn.
In Cripple Creek hebben we nog het Jail Museum bezocht, deze gevangenis is in 1901 gebruik genomen en pas in 1992  gesloten, waarna men er een museum van gemaakt heeft.
Op het hoogtepunt van de goudkoorts woonden in Cripple Creek ca. 47000 mensen, niet alleen goudzoekers maar ook ‘outlaws’ en prostituees. Hierdoor was er steeds ruimte tekort, in een cel van nog geen 2 bij 3 meter werden 6 gevangenen opgesloten. Ze moesten slapen in hangmatten die met haken in de muur bevestigd waren, elke morgen werden ze weer opgeborgen en ’s avonds weer opgehangen.
Hierna hebben we nog wat herinneren aan Las Vegas opgehaald door een paar casino’s in te gaan en tussen de gokautomaten door te lopen. Het waren vooral bejaarden die aan het gokken waren. Een man was met 3 gokautomaten tegelijk bezig, we keken er even naar en ineens was het raak, uit 2 tegelijk kwam een stroom  van munten. Hij had een geluksdag.
Het was inmiddels al bijna 4 uur, we waren al behoorlijk moe en hongerig, tijd dus om naar te camping te rijden waar Geke met de waterkoker aan de slag ging om ons een heerlijke maaltijd te bereiden onder het genot van een Budweiser biertje. 
Na nog een fijne avondwandeling en een mooie film doken we al vroeg ons bed in, het slaapt erg lekker op 3000 meter hoogte.













donderdag 14 juni 2012


Woensdag 13 juni, Durango – Eleven Mile State Park – Cripple Creek
Gisteravond zijn we al om half tien naar bed gegaan en zo kon het gebeuren dat we al om 5 uur wakker werden en om 6 uur van de camping af reden.
Het eerste gedeelte van de route voerde ons door een mooi berglandschap in de Rocky Mountains, mooie dalen en rivieren, via de Wolf Creek Pass (3300m) kwamen we in het dal van South Fork.
Hierna bleven we op een hoogvlakte rijden van rond de 2800 meter, het landschap  was hier kaal en dor. We namen de afslag naar het Éleven Mile State Park’, een mooie route langs een bergmeer waar veel wild te zien was. In het meer zwommen zelfs pelikanen. Hier hebben we gepicknickt, een zelf bereide salade met tonijn en eieren.
Tegen vieren kwamen we op de camping bij Cripple Creek aan. Bijzonder is dat deze camping op 3050 meter hoogte ligt, zo hoog hebben we nog niet eerder gekampeerd.
Cripple Creek, rivier der kreupelen, is een oud mijnstadje dat weer wat opleeft door een aantal casino’s die zich hier gevestigd hebben. Ondanks de casino’s zijn de typisch bakstenen huizen uit de tijd van het Wilde Westen bewaard gebleven, de sfeer is gemoedelijk en het is dan ook totaal niet te vergelijken met Las Vegas.
Vlakbij ligt Victor, een zo goed als verlaten mijnstadje, een bijna spookstad dus, hier vind je verlaten huizen en verroeste auto’s.
Genoeg dus voor ons om morgen te gaan bekijken.





Dinsdag 12 juni, Durango
Vandaag hebben we van een fijne rustdag genoten.
Pas laat in de morgen reden we naar Durango, waar we een uurtje door de stad zijn gelopen.
Bij Wendy’s hebben we een hamburger gegeten en op de terugweg hebben we boodschappen gedaan. 
Na onze middagpauze hebben we nog gezwommen in het lekkere verwarmde zwembad.
Bij onze cabin hebben we nog wat gegeten en heerlijk buiten in de zon gezeten. Ook hier weer kwam iemand voorbij lopen en maakte de opmerking: "You are far away form home". 
Onze auto heeft een kentekenplaat van New Jersey, een staat ten zuiden van New York, we worden steeds vaker aangesproken door mensen met de opmerking dat wij zo ver van huis zijn. We vertellen dan dat wij uit Nederland komen en dat vinden ze dan reuze interessant.
Morgen hebben we een lange reis voor de boeg, dat wordt dus vroeg opstaan.


dinsdag 12 juni 2012


Mandag 11 juli, Silverton en Ouray
Vandaag hebben we een rit naar Silverton en Ouray gemaakt. Het is 125 km naar Ouray, de weg er naar toe, de US 550, wordt ook wel de the Million Dollar Highway genoemd. Deze weg voert over 3 passen, Coal Bank Pass 3,240 m., Molas Pass 3,340 m. en de Red Mountain Pass 3,358 m. Er zijn geen vangrails en er zijn steile afgronden, maar omdat de weg erg breed is, zoals bijna alle wegen in de VS, kun je er moeiteloos rijden, ook met grote campers.
Onze eerste stop was Silverton, 2849 meter hoog in de San Juan Mountains, is een mooi gerestaureerd wildwest stadje met stoffige straten waarvan alleen de hoofdweg geasfalteerd is. De grootste attractie is de stoomtrein die hier naartoe rijdt vanuit Durango. Er is geen echt station, de halte van de trein is midden in een straat tussen de winkels en de huizen. 
In alle rust zijn we door de straten geslenterd tot het moment dat de trein arriveerde, een uur later kwam de 2e trein binnenrijden en vanaf dat moment was het erg druk in Silverton. De treinreizigers hebben er 3 ½ uur over gedaan om hier te komen, na 2 uur oponthoud om te winkelen en te eten begint de terugreis van weer 3 ½ uur.
We besloten om, hu het zo druk in Silverton was geworden, onze weg te vervolgen naar Ouray.
Vooral bij de Red Mountain Pass hadden we een prachtig uitzicht op de bergen, ze waren ook echt rood met nog wat sneeuw erop. Ondanks de hoogte lag hier lang niet zoveel sneeuw als bij de Beartooth Highway en ook het uitzicht was hier minder weids.
Ouray wordt het Zwitserland van Amerika genoemd, er is zelfs een Biergarten. Het stadje ligt in een dal omringt door hoge bergen boven de 4000 meter.
Hier hebben we ons een tijdje vermaakt in het stadspark. Nadat we nog even languit in de zon op het gras hadden gelegen zijn we de winkelstraat doorgelopen. De souvenirs in dit soort toeristenstadjes zijn overal gelijk, we waren dus gauw uit gekeken.
Terug in Durango hebben we nog een tijd buiten gezeten en alvast de camping gereserveerd voor Cripple Creek waar we woensdag naar toe willen. 






Zondag 10 juni, Cortez – Mesa Verde Nat. Park – Durango
Op zo’n mooie plek hadden we nog wel langer willen blijven, helaas dringt de tijd. Vanmorgen stond eerst het Mesa Verde National Park op ons programma. Dit is naar ik meen het enig nationale park waar het niet om de natuur gaat maar om de geschiedenis van vroegere bewoners. Hier hoog in de bergen hebben meer dan duizend jaar geleden indianen heel kunstig holwoningen gebouwd op beschutte plaatsen onder overhangende rotsen boven de canyon.  Deze woningen behoren tot best bewaarde archeologische vondsten in heel Amerika.
Volgens TomTom was het maar 15 km rijden, maar aangekomen bij het begin van het park bleek dat we nog eens 35 km moesten rijden tot 2400 meter hoogte om bij de holwoningen te komen.
In het  visitorcenter hebben we een rangertour gereserveerd voor half twaalf, alleen met een dergelijke rondleiding kun je deze oude woningen bezichtigen en krijg je tevens informatie over de leefomstandigheden in die tijd.
Na het zien van een film en een bezoek aan het museum reden we naar Cliff Palace. Dit is het grootste woningcomplex, in 1888 bij toeval ontdekt door 2 verdwaalde cowboys, hier woonden tot 1600 ca.125 mensen.
Via trappen en smalle treden daalden we af tussen hoge rotswanden door naar de holwoningen. De rondleiding duurde een uur en in die tijd vertelde de ranger over deze z.g. pueblo indianen. Via gevonden voorwerpen kon men nagaan hoe ze hier geleefd hebben. Wat men niet weet is waarom deze mensen omstreeks 1600 eensklaps waren verdwenen en waar ze naar toe zijn gegaan. Men vermoedt dat ze opgegaan zijn in andere indianen stammen zoals de Hopi’s.
Via een viertal ladders moesten we weer omhoog klauteren om Cliff Palace te verlaten.
Na deze zeer interessante rondleiding reden we de 34 km weer terug naar de uitgang van het park. Onderweg zijn we nog gestopt bij het hoogste punt van deze omgeving op bijna 2700 meter, hier hadden we mooi uitzicht op de omgeving, en daar hebben we wat gegeten.
Eenmaal op de highway was het nog maar een 60 km naar Durango waar we direct doorreden naar de camping. Tot onze grote verrassing kregen we een luxe cabin met koelkast en tv. 
In de Trotter gids staat dat Durango een leuk westernstadje is en dat er een authentieke saloon genaamd ‘Diamond Belle’ is met en ik citeer letterlijk: ‘met kitscherige luxe, rondborstige diensters met een diep decolleté en verleidelijke netkousen’.  Dus vroeg ik: “Geke ga je mee een biertje drinken?”, en even waren we al op weg naar de saloon.
Daar aangekomen was er nog net 1 tafeltje vrij, de aankleding was precies zoals in de Trotter gids stond omschreven. bovendien was er nog een bandje bestaande uit 4 mannen en 1 vrouw met 3 gitaren, een banjo en een viool. Ze speelden voortreffelijk en met een lekker koud pilsje hebben wij hier enorm van genoten.